top of page
pijn

Zeruya Shalev

‘Een ontroerende roman van Zeruya Shalev over passie, illusie en desillusie, die je bij de strot grijpt.

Het is een interessant fenomeen dat Israël, een land met een bevolking van nog geen acht miljoen zielen, zoveel grote schrijvers heeft voortgebracht als bijvoorbeeld Aharon Appelfeld (1932) Amos Oz (1939) A.B. (Abraham) Yehoshua (1936) David Grossman. (1954) en Meier Shalev (1948) Maar ook een nieuwe generatie schrijvers als Etgar Keret (1967) Nir Baram (1977) en de nicht van Meier Shalev; Zeruya Shalev (1959) zijn wereldwijd vertaald. 

Bomaanslag


Het is belangrijk dat wordt vermeld dat de schrijfster Zeruya Shalev (nicht van Meier Shalev) in 2004 zwaargewond raakte bij een bomaanslag op een bus in Jeruzalem. Dat een dergelijke (bijna dodelijke) ervaring onbeschrijfelijke impact op haar, haar gezin en onmiddellijke omgeving heeft, is onmiskenbaar aanwezig in deze roman.

In “Pijn” raakt het hoofdpersonage Iris eveneens zwaargewond bij een bomaanslag. Op het moment dat zij langs de bus reed, nadat ze haar kinderen naar school had gebracht, explodeerde de bom. Iris beschrijft dat moment, het moment dat ze ‘hulpeloos ergens op het brandend asfalt’ in Jeruzalem ligt. Een hartverscheurende passage, vooral nu de lezer weet dat de schrijfster dit zelf heeft moeten doorstaan.

Dat naar school brengen van de kinderen is eigenlijk de dagelijkse routine van Micki, de man van Iris. Uitgerekend op die noodlottige dag verstopte haar zoon Omer zich op de wc omdat hij de school haat. Hij wordt er door de kinderen gepest. Alma, de puberende dochter, wilde juist die ochtend een “Franse paardenstaart”, wat ook de nodige tijd in beslag nam. Als ze op de gebruikelijke tijd waren vertrokken was Iris aan de bom ontsnapt. Als. De immer knagende gedachte dat het noodlot is te ontlopen betekent dat boven het gezin van Iris voortdurend een onopgeloste, onverwerkte schuldvraag en verwijt hangt. Dit wordt niet uitgesproken en is (daarom) in de loop der tijd tot enorme proporties uitvergroot.

Er is meer pijn waar Iris onder lijdt; sinds ze een jonge vrouw was – jaren voor het fatale moment van de bomaanslag – was er de pijn al die haar gedachten voortdurend bezig hield. Het is de pijn van een verloren eerste liefde.

Eitan Rosenfeld en Iris leken voor elkaar bestemd. Een volmaakte romantische liefde was dit. Toch laat Eitan haar na de dood van zijn moeder als een baksteen vallen. Zomaar, uit het niets. Maandenlang heeft Iris samen met Eitan diens moeder verzorgd, om daarna plotseling haar congé te krijgen.

De onvoorziene breuk betekende een serieuze crisis bij Iris, maar ook bij Eitan, zoals in de loop van het verhaal zal blijken. Dagenlang lag ze apathisch op bed, niet meer opgewassen tegen het leven. Uiteindelijk is ze door middel van injecties weer opgepept.

Haar grote liefde was en is nog steeds Eitan, haar man Micki is tweede keus. Tijdens haar relatie destijds met Eitan smachtte zij naar een kind van hem: ‘Zij wilde zijn moeder en zus zijn en ook de moeder van zijn kinderen’. Haar dochter Alma is niet de dochter die ze eigenlijk had willen baren. Een uiterst pijnlijke en beschamende gewaarwording. Later zal blijken dat Eitan ook een dochter heeft, een dochter die hij graag met Iris had gehad.

Eitan
Iris heeft ondanks de lichamelijke pijn vanwege de bomaanslag, die tien lange jaren duurde, inmiddels haar oude leven weer enigszins op de rails. De kinderen zijn nu de deur uit en ze is directrice op een school. Micki zit als vanouds voortdurend achter zijn computer om schaak te spelen. Voornamelijk tegen zichzelf, wat wellicht de metafoor is hoe hij met de rug naar de wereld gekeerd staat, naar zijn gezin.

Iris probeert zich los te weken van haar eigen post-puberale verleden door zich krampachtig te concentreren op de pubers op haar school. Natuurlijk weet ze dat ze zich primair op haar eigen kinderen zou moeten richten. Alma, die inmiddels in Tel Aviv woont, is onder dwingende invloed geraakt van een goeroe, die haar in zijn restaurant als goedkope werkkracht uitnut. Ze neemt zijn bizarre ideeën klakkeloos over en is door hem waarschijnlijk in de prostitutie beland, maar dat wordt enkel gesuggereerd.

Iris’ pijn is niet echt verdwenen. De confrontatie met Eitan is onvermijdelijk. Op een gegeven moment gaat ze naar het ziekenhuis voor onderzoek. Een jonge arts haalt het afdelingshoofd er bij, die haar – de patiënt – min of meer negeert. Iris is verbijsterd; ‘Zou het hem kunnen zijn?’ 

Katalysator
Iris blijkt zichzelf dertig jaar voor de gek te hebben gehouden, want ze is nog steeds smoorverliefd op Eitan. Wanneer ze hem later toevallig op een feest ontmoet raakt ze volkomen in de war. Wederom zal haar leven drastisch veranderen. Iris en Eitan beginnen opnieuw een liefdesrelatie. Voor haar voelt het hernieuwde contact niet als overspel; ze vindt dat ze nooit zo trouw is geweest aan zichzelf als juist nu, waardoor zij extra bedreven wordt in de rol van bedriegster. De grenzen van het betamelijke vervagen steeds meer, leugens en uitvluchten stapelen torenhoog op. Zal ze weer een hoge prijs moeten betalen? Eitan is gescheiden, woont op zichzelf, maar zij heeft een man, een gezin. Zij was destijds in de relatie met Eitan de verliezende partij. Wat nu? Is ze dat per definitie opnieuw? Welke stappen moet ze nemen? Keuzes maken; haar kinderen Alma en Omer, Micki of Eitan? Zij moet nu het initiatief nemen en zal in ieder geval ‘overwinnaar’ zijn. Of verliezer? Ze is zich pijnlijk bewust van het feit dat haar ‘tweede kans’ eigenlijk niets met Eitan heeft te maken – de man die ze tot gekmakend toe in gedachten idealiseerde. Hij is uiteindelijk slechts een katalysator. Iris beseft dat ze opnieuw haar vrijheid dreigt kwijt te raken, net als haar dochter Alma, die als een blinde ronddoolt.

IJzersterke verteltrant
Zeruya Shalev slaagt er in om op aangrijpende wijze over de zoetzure sensaties van oplaaiende passie, erotiek en (zelf)bedrog en (zelf)verwijt te vertellen. Pijn is zonder meer een persoonlijk boek over een vrouw die bereid is om rücksichtslos tot het uiterste te gaan om de pijn achter zich te laten. Ze had het verleden kunnen laten vervagen, de gevoelens van onvrede met zichzelf en haar omgeving in zekere gelatenheid kunnen plaatsen. Want wat niet wordt besproken bestaat dus ook niet. Maar de geestelijke pijn steekt steeds weer de kop op. Ze moet en zal actie gaan ondernemen.

Pijn bestaat voornamelijk uit situaties en beschrijvingen door middel van zogenoemde

monologues intérieur, waardoor de lezer de wereld van de protagonist – die zich dus in het hoofd van Iris afspeelt – door haar ogen zien. Daardoor wordt je buitengewoon sterk bij haar romanpersonages betrokken. Je wordt met de neus op de feiten gedrukt, waardoor de neiging ontstaat om vanuit Iris’ gedachtewereld samen met haar beslissingen te nemen, pijn en liefde en eenzaamheid mee te voelen, haar waar nodig te corrigeren en moed in te spreken. Kortom, een prachtroman die de lezer bij de strot grijpt. Een aanrader!

De beschrijving van de bomaanslag, waarbij de lezer het gevoel krijgt dat het de persoonlijke evaring van Zeruya Shalev zelf is, is door mij in onderstaande vorm opgeschreven, zodat het prozaïsch ritme goed tot zijn recht komt. In het boek lopen de zinnen uiteraard gewoon achter elkaar door.

‘Het was niet eens de kracht van de explosie,
die bijna vulkaanachtige eruptie van het explosief,
het waren ook niet de schroeven en de spijkers en moeren
gemengd met rattengif om de bloedingen heviger te maken,
die haar oren verdoofden, maar een ander geluid,
dieper en erger dan de detonatie,
het geluid waarmee tientallen passagiers afscheid namen
van het leven,
het klaaglied van moeders die wezen achterlieten,
het geschreeuw van de jonge meisjes
die nooit volwassen zouden worden,
het gehuil van de kinderen
die nooit meer naar huis zouden gaan,
van mannen die afscheid namen van hun vouw,
het geweeklaag van de ledematen die werden verminkt,
de huid die verbrandde,
de benen die nooit meer zouden lopen,
de armen die nooit meer zouden omhelzen,
schoonheid die in de aarde zou vergaan,
en dit klaaglied hoort ze opnieuw,
ze houdt haar oren dicht,
terwijl ze op de knieën zakt.’

‘Pijn’ is uitgegeven door uitgeverij Cossee, Amsterdam
Oorspronkelijke hebreeuwse titel; Ke’ev
Vertaling: Sander Hoving
348 bladzijden
ISBN 978 90 5936 6442
Winkelprijs: 21,95 euro

beeld: Alchetron

bottom of page